Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·cha·ni·seert

Werkwoord

vervoeging van
mechaniseren

mechaniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mechaniseren
    • Jij mechaniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mechaniseren
    • Hij mechaniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mechaniseren
    • Mechaniseert!