Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·cha·ni·seer

Werkwoord

vervoeging van
mechaniseren

mechaniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mechaniseren
    • Ik mechaniseer. 
  2. gebiedende wijs van mechaniseren
    • Mechaniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mechaniseren
    • Mechaniseer je?