maxima
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maxi·ma
Zelfstandig naamwoord
de maxima mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord maximum
Gangbaarheid
- Het woord maxima staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maxima" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /maksɪma/
Woordafbreking
- ma·xi·ma
Zelfstandig naamwoord
maxima
- genitief enkelvoud van maximum
- nominatief meervoud van maximum
- accusatief meervoud van maximum
- vocatief meervoud van maximum