matig aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·tig aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanmatigen |
matig aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmatigen
- Ik matig aan.
- gebiedende wijs van aanmatigen
- Matig aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmatigen
- Matig je aan?
Gangbaarheid
- Het woord matig aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.