Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mas·cu·li·ni·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord masculiniteit masculiniteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de masculiniteitv

  1. het geheel van eigenschappen, gedragingen en rollen die geassocieerd worden met mannen, deels biologisch en deels cultureel bepaald
     “Een overdosis aan masculiniteit”, reageerde Sandrine Rousseau van de groene partij op X. “Wat een kaakslag voor progressiviteit en wat een zwakke politieke communicatie.” De krant Libération sprak van een “nogal onthutsende communicatiekeuze”, zeker omdat de twee foto’s van zijn officiële fotograaf komen en niet van een genieperd in de fitness.[1]
  2. iets dat als mannelijk bekend staat

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Yumi Demeyere
    “Macho Macron gaat met gespannen biceps zijn rivaal Poetin achterna” (Donderdag 21 maart 2024 om 11:24), De Standaard