Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·mer·mijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marmermijn marmermijnen
verkleinwoord marmermijntje marmermijntjes

Zelfstandig naamwoord

de marmermijnv / m

  1. (mijnbouw) een mijn waar marmer uit de grond wordt gehaald om te worden gebruikt in gebouwen

Gangbaarheid