marktsector
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: marktsector (hulp, bestand)
Woordafbreking
- markt·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van markt en sector [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marktsector | marktsectors marktsectoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de marktsector m
- particulieren die goederen en diensten produceren die via een prijsmechanisme (de markt) worden verhandeld
- Zijn als gevolg van beroerde pecuniaire omstandigheden de werkenden in de collectieve sector, zoals de gezondheidszorg, niet jarenlang op achterstand gezet ten opzichte van hun collegae in de marktsector? [2]
Gangbaarheid
- Het woord marktsector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC H. F. Heijmans 7 september 1990