Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·ke·ting·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marketingbureau marketingbureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het marketingbureauo

  1. (economie) (media) een bedrijf dat in opdracht van derden reclame-uitingen of zelfs hele reclamecampagnes ontwikkelt, uitvoert of laat uitvoeren
     Kim werkte voorheen een jaar bij een marketingbureau, maar merkte dat de werksfeer omsloeg na drie ontslagrondes. "Er was veel negativiteit en concurrentie binnen het bedrijf.[1]
     Bloggers en vloggers van over de hele wereld mogen zich bij het marketingbureau melden. Van maart tot oktober kunnen ze enkele dagen in het huisje doorbrengen. Ook wordt er gezorgd voor vervoer: van een Haagse stadsfiets tot een Land Rover.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Mijn hoofd zo vol met werk dat ik niet meer kon slapen'” (22-06-2016), NOS
  2.   Weblink bron “Den Haag gaat bloggers in de watten leggen” (13-01-2016), NOS