marketingbudget
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mar·ke·ting·bud·get
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marketing zn en budget zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marketingbudget | marketingbudgetten marketingbudgets |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het marketingbudget o
- (economie) de hoeveelheid geld die men kan besteden aan reclame doeleinden
- ▸ Een luxe gouden verpakking is dus geen garantie voor een voedzaam hapje. Dat het voer zo duur is heeft volgens Opzeeland vooral te maken met het marketingbudget dat nodig is om het product te promoten.[1]
- ▸ Daarnaast krijgt het personeel flinke bonussen voor de behaalde resultaten en wordt het marketingbudget waarschijnlijk verhoogd in de concurrentiestrijd met de nieuwe Iphone van Apple.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord marketingbudget staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Foodwatch: dierendiner vol 'afval'” (Donderdag 4 oktober 2012, 15:31), NOS
- ↑ Weblink bron “Opnieuw recordwinst Samsung” (Vrijdag 5 oktober 2012, 03:00), NOS