Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
marcheer
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
marcheer
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
mar·cheer
Werkwoord
vervoeging van
marcheren
marcheer
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
marcheren
Ik
marcheer
.
gebiedende wijs van
marcheren
Marcheer
!
(bij inversie)
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
marcheren
Marcheer
je?