Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·burg·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marburgvirus marburgvirussen
verkleinwoord marburgvirusje marburgvirusjes

Zelfstandig naamwoord

het marburgviruso

  1. (medisch) (virussen) soorten uit het geslacht Marburgvirus  , veroorzaker van een ernstige en vaak dodelijke ziekte, die gepaard gaat met hevige bloedingen.
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen