Nederlands

 
maquis
Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·quis
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord maquis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

maquis m/o

  1. een biotoop met een vegetatie van mediterrane struiken
     Een wandeling door de maquis, de soms manshoge begroeiing, is adembenemend.[2]
     De varkens eten wel hazelnoten en tamme kastanjes uit de maquis, de kruidige begroeiing op Corsica, maar de herders voeren ze bij. De noten en de kastanjes zorgen voor de specifieke smaak aan het vlees.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. maquis op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    CATHERINE DE GROOT
    “Corsica: Genieten van de rust” (05 jul. 2013), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    Marianne Witvliet
    “Corsicaanse varkentjes verdwijnen in de worst” (07-09-2007), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be