Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mans·leng·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord manslengte manslengten
manslengtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de manslengtev

  1. (eenheid) (verouderd) een afstand die gelijk is aan de lengte van een gemiddelde volwassen man
     Wat sterven betreft, lag Tonio een volle manslengte op me voor.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen