manskleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: manskleren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mans·kle·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manskleren | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de manskleren mv
- kleding gemaakt voor een man
- ▸ U hebt in ieder geval geen bijgedachten zoals de meeste heren,'concludeerde zij, zijn slappe piemel even oplichtend met de plumeau, én ook houdt u de zaak niet voor de gek als een vrouw in manskleren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord manskleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.