mammon
Niet te verwarren met: Mammon |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mam·mon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldgod’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Herkomst: Aramees (vernederlandste vorm)[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mammon | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) geld, vermogen, rijkdom, bezittingen (als macht)
Verwante begrippen
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord mammon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mammon" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be