maiskolf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mais·kolf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mais zn en kolf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maiskolf | maiskolven |
verkleinwoord | maiskolfje | maiskolfjes |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) (landbouw) (voeding) aar van een (vrouwelijke) maisplant, met de voor mensen eetbare zaden, de maiskorrels
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord maiskolf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.