mainstay
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mainstay | mainstays |
Zelfstandig naamwoord
mainstay
- steunpilaar, ruggengraat
- «The mainstay of its economy is agriculture.»
- De ruggengraat van de economie ervan is landbouw.
- «The mainstay of its economy is agriculture.»
- (scheepvaart) grootstag