Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maft

Werkwoord

vervoeging van
maffen

maft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maffen
    • Jij maft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maffen
    • Hij maft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van maffen
    • Maft!