Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maes·tro
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘meester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1]
  • van Italiaans maestro [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord maestro maestro's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de maestrom

  1. iemand die artistiek een leidende positie heeft
    • Misschien typerend voor Fellini, de zaken beginnen door elkaar te lopen. De maestro blies indertijd het filmproject Mastorna af, omdat hij nachtmerries had waarin de Dom van Keulen op hem neerstortte. [4]
  2. aanduiding voor iemand die erg goed is in wat hij doet
    • Vroeger had hij volstrekt geen oog voor de verrichtingen van zijn vrouw op het gebied van de schilderkunst - híj was de onbetwiste maestro, wat zijn vrouw deed was vermakelijk dilettantisme. [5]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·e·stro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
mannelijk maestro maestri
vrouwelijk maestra maestre

Zelfstandig naamwoord

maestro m

  1. (onderwijs), (beroep) onderwijzer, meester, schoolmeester, leraar
  2. iemand die leiding geeft op grond van vakbekwaamheid, meester
  3. (muziek), (beroep) dirigent
Overerving en ontlening


Spaans

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
maestro maestros

Zelfstandig naamwoord

maestro m

  1. (onderwijs), (beroep) onderwijzer, meester, schoolmeester, leraar