madagaskarbijeneter

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ma·da·gas·kar·bij·en·eter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord madagaskarbijeneter madagaskarbijeneters
verkleinwoord madagaskarbijenetertje madagaskarbijenetertjes

Zelfstandig naamwoord

de madagaskarbijeneterm

  1. (scharrelaarvogels) Merops superciliosus   een bijeneter uit het geslacht Merops  . Deze bijeneter komt algemeen voor in gebieden met grasland en kustgebergten in Oost-Afrika en Madagaskar en daarnaast een geïsoleerde populatie in het westen van Angola. Voor een deel zijn deze bijeneters trekvogels, die in het droge seizoen naar het noorden trekken
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie