macrolens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·cro·lens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | macrolens | macrolenzen |
verkleinwoord | macrolensje | macrolensjes |
Zelfstandig naamwoord
- (optica) (fotografie) voor macrofotografie geconstrueerd lenzenstelsel (d.w.z. voor het dichtbij fotograferen van voorwerpen)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'macrolens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.