Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·ten zwart
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zwartmaken

maakten (…) zwart

  1. meervoud verleden tijd van zwartmaken
    • Wij maakten zwart. 
    • Jullie maakten zwart. 
    • Zij maakten zwart. 

Gangbaarheid