Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meemaken

maakte mee

  1. enkelvoud verleden tijd van meemaken
    • Ik maakte mee. 
    • Jij maakte mee. 
    • Hij, zij, het maakte mee. 

Gangbaarheid