Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maakt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opmaken

maakt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmaken
    • Jij maakt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmaken
    • Hij maakt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opmaken
    • Maakt op! 

Gangbaarheid