maakindustrie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maak·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maken zn en industrie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maakindustrie | maakindustrieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de maakindustrie v
- (industrie) bedrijf waar dingen worden gemaakt
- ▸ Toch zijn er volgens Nieuwsuur-econoom Mathijs Bouman ook andere geluiden. "Er zijn ook mensen die zeggen: vliegen is een beetje twintigste-eeuwse technologie, moeten we in plaats hiervan niet juist de maakindustrie in Eindhoven helpen? Er wordt minder verdiend in de luchtvaart en je kunt je afvragen of zo'n hubfunctie echt het wonder is voor onze economie."[1]
- ▸ Ook komen er sancties tegen de Iraanse textielindustrie, bouw, maakindustrie en de mijnbouwsector. Bovendien zal de staalsector worden bestraft, zeiden de Amerikaanse ministers van Financiën Mnuchin en Buitenlandse Zaken Pompeo.[2]
- ▸ "Natuurlijk hebben wij een zakelijk belang bij het leveren van bussen. Maar als voorvechter van het behoud van werkgelegenheid in de hoogwaardige Nederlandse maakindustrie maken wij ons oprecht grote zorgen door de gunningen van de genoemde concessies", schrijft Van der Leegte op de VDL-website.[3]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'maakindustrie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Miljardensteun voor KLM, maar hoe belangrijk is de luchtvaartmaatschappij?” (Zaterdag 25 april 2020, 15:41), NOS
- ↑ Weblink bron “Trump maakt nieuwe sancties Iran bekend” (Vrijdag 10 januari 2020, 18:40), NOS
- ↑ Weblink bron “Staatssecretaris Keijzer gaat aanschaf Chinese elektrische bussen onderzoeken” (Maandag 23 december 2019, 21:16), NOS