• maak vrij
vervoeging van
vrijmaken

maak (…) vrij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijmaken
    • Ik maak vrij. 
  2. gebiedende wijs van vrijmaken
    • Maak vrij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijmaken
    • Maak je vrij?