Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lunch·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lunchafspraak lunchafspraken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lunchafspraakv / m

  1. een afspraak om samen te lunchen om dan ook vaak zaken te bespreken
    • 13.00 uur Ze luncht op haar werk of heeft een lunchafspraak buiten de deur. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Friederike de Raat 28 mei 2016