Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·zui·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtzuiger luchtzuigers
verkleinwoord luchtzuigertje luchtzuigertjes

Zelfstandig naamwoord

de luchtzuigerm

  1. (bouwkunde) draaibare metalen kap boven op ventilatiekokers om de onzuivere lucht weg te zuigen
  2. (psychologie) paard (Equus caballus  ) met gedragsprobleem: het paard neemt tussen zijn tanden een stuk hout zoals een staldeur vast en zuigt dan lucht naar binnen

Gangbaarheid