Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inlopen

loop in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlopen
    • Ik loop in. 
  2. gebiedende wijs van inlopen
    • Loop in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlopen
    • Loop je in? 


Gangbaarheid