looister
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- looi·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looister | looisters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de looister v
- (beroep) (historisch) vrouw die dierenhuiden bewerkt tot leer
Synoniemen
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van looier
Gangbaarheid
- Het woord 'looister' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron May, Karl“Winnetou, het opperhoofd der Apachen” (1926), H.J.W. Becht , p. 261