Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lol·broe·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lolbroekerij lolbroekerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lolbroekerijv

  1. flauwe grappenmakerij
     Het gesprek ging verder. 'Nu begrijp ik waarom je hierheen bent gekomen, Blake,'zei Charles Farquarson. 'Je vergeet hier alles over Asquith, de lolbroekerij in het parlement en die vermaledijde Kaiser. Hoogst aangenaam.'[1]
     Wat kunnen we allemaal verwachten? Chris Froome met een glas champagne, renners met blikjes bier, misschien ook wel eentje met een sigaar en andere lolbroekerij. Maar dat mag ook best na drie weken fietsen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  2.   Weblink bron “Bodnar wint tijdrit, Urán passeert Bardet, Froome blijft de baas” (22-07-2017), NOS