lokale
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·ka·le
Bijvoeglijk naamwoord
lokale
- verbogen vorm van de stellende trap van lokaal
- ▸ Een potje schieten hoort er voor de lokale rednecks in de woestijn kennelijk gewoon bij in het weekend.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·ka·le
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Franse woord local, dat van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord localis afgeleid is, dat weer van het Latijnse zelfstandige naamwoord locus komt
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lokal
lokale, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van lokal
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | lokale | lokalet | lokaler | lokalerne |
genitief | lokales | lokalets | lokalers | lokalernes |
Zelfstandig naamwoord
lokale
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwijzingen
- lokale in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Noors
Woordafbreking
- lo·ka·le
Naar frequentie | 2815 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lokal
lokale, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van lokal
Nynorsk
Woordafbreking
- lo·ka·le
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van lokal
lokale, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van lokal