logicus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·gi·cus
Woordherkomst en -opbouw
- van 'logos' met het achtervoegsel -icus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | logicus | logici |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de logicus m
- beoefenaar van de logica
Gangbaarheid
- Het woord logicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "logicus" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be