locatiemanager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·ca·tie·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van locatie zn en manager zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | locatiemanager | locatiemanagers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de locatiemanager m
- leidinggevende van één van de vestigingen van een organisatie of onderneming
- ▸ Ik sta nu op een bezoekerspunt. Ik help de gasten aan informatie. Beneden verkopen we petjes, sleutelhangers en van alles dat met de Tour te maken heeft. Op vrijdag, zaterdag en zondag ben ik supertourmaker. Dan help ik de locatiemanager met hand-en-spandiensten."[1]
- ▸ Locatiemanager Jan Evergroen van De Goudse Waarden zou dat toejuichen: "De frietkraam achter onze school is onverwachts geplaatst en verkoopt ongezonde voeding, terwijl we zelf een schoolkantine hebben die voornamelijk gezonde voeding aanbiedt."[2]
Gangbaarheid
- Het woord locatiemanager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Harrie van Veen“'We maken er met z'n allen een mooi feestje van'” (Donderdag 2 juli 2015, 21:28), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'Geen frietkramen meer bij scholen'” (Donderdag 10 januari 2013, 19:01), NOS