liplap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lip·lap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liplap | liplappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (pejoratief) kleurling in Indonesië
- vagebond
Synoniemen
- [1] sinjo, nonna, Indo-Europeaan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liplap | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de liplap m
- zachte merg van kokosnoten
Gangbaarheid
- Het woord liplap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "liplap" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
Indonesisch
Bijvoeglijk naamwoord
liplap
- met verschillend gekleurde laagjes
- imitatie-, nagemaakt
- mengbloedig