Lintkabel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lint·ka·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lintkabel lintkabels
verkleinwoord lintkabeltje lintkabeltjes

Zelfstandig naamwoord

de lintkabelm

  1. (techniek), (elektronica) snoer voor radiotoepassingen bestaande uit twee evenwijdige geleiders die gescheiden zijn door isolatiemateriaal.
    • Het isolatiemateriaal van lintkabel moet geschikt zijn voor hoge frequenties. 
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie