Nederlands

 
vrouw doet verstelwerk voor linnenkast
Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·nen·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linnenkast linnenkasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de linnenkastv / m

  1. (meubel) (huishouden) (kleding) bergplaats voor huishoudtextiel zoals lakens, handdoeken, theedoeken e.d.
    • Toch droom ik weg. Naar mijn kindertijd. Toen stond er, elk jaar weer, rond dezelfde tijd -het zal juli geweest zijn- een mannetje met een ezeltje op de Antwerpse Groenplaats. Hij droeg een blauwe kiel en bracht zakjes lavendel aan de man die mijn grootmoeder kocht en in haar linnenkast tussen de lakens legde. Het mannetje met het ezeltje moet al lang dood zijn. Zou deze dame weleens van hem gehoord hebben?[2] 
    • Jon Blakely Ruff uit Texas sloeg steil achterover van verbazing toen hij zes jaar geleden het kluisje van zijn kort daarvoor overleden ex-vrouw Lori Erica Kennedy opende. Het stel was een paar maanden daarvoor gescheiden en tijdens hun huwelijk had zijn echtgenote hem ten strengste verboden ooit haar persoonlijke safe in de linnenkast xte openen. Na haar zelfmoord op kerstavond 2010, kon een ontroostbare Jon zich niet langer beheersen. Want tijdens hun relatie had zijn vrouw altijd erg geheimzinnig gedaan over haar achtergrond. [3]  
    • Die alles-moet-weg-opruimgoeroe Marie Kondo was gelukkig bespottelijk genoeg om schaterend links te laten liggen, met haar gepraat tegen sokken en shampooflessen afdrogen na het douchen. Bovendien; het mag dan een baarlijke puinhoop zijn in mijn 'doorgeblazen krothuis' (Reve) maar dat is la vie bohème, nietwaar, en Lou Reed hing zijn bloesjes ook niet op kleur in een met lavendelzakjes geparfumeerde linnenkast. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 26/05/2012 door Bart Plouvier
  3. Tubantia Tom Tates 10-01-2017
  4. Volkskrant Sylvia Witteman 18 juni 2016,