lijnkaart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lijn·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lijn en kaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijnkaart | lijnkaarten |
verkleinwoord | lijnkaartje | lijnkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) (België) strippenkaart, een bus-, tram- of metrokaartje waarmee men meerdere ritten kan maken
- Hij kocht een lijnkaart op het station en liet hem afstempelen door de buschauffeur
Gangbaarheid
- Het woord 'lijnkaart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.