Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • liep af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aflopen

liep af

  1. enkelvoud verleden tijd van aflopen
    • Ik liep af. 
    • Jij liep af. 
    • Hij, zij, het liep af. 


Gangbaarheid