Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·ge·wicht
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen lichtgewicht
verbogen
partitief lichtgewichts

Bijvoeglijk naamwoord

lichtgewicht [1]

  1. van lichte constructie of gewicht
     Het ging op de automatische piloot en in minder dan twee minuten stond mijn tent klaar; een lichtgewicht ontwerp van ‘Zpacks’, een klein bedrijf uit Florida.[2]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord lichtgewicht
verkleinwoord
2 enkelvoud meervoud
naamwoord lichtgewicht lichtgewichten
verkleinwoord lichtgewichtje lichtgewichtjes

Zelfstandig naamwoord

lichtgewicht

  1. (sport) o gewichtsklasse van 66 tot 70 kg bij het boksen en worstelen
  2. (sport) m bokser of worstelaar van voornoemde klasse

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be