lichaamsdeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lichaamsdeel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈlɪxaːmzdeːl/
Woordafbreking
- li·chaams·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lichaam en deel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichaamsdeel | lichaamsdelen |
verkleinwoord | lichaamsdeeltje | lichaamsdeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het lichaamsdeel o
- onderdeel van een lichaam
- Een arm is een voorbeeld van een lichaamsdeel.
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lichaamsdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichaamsdeel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be