Nederlands

 
Libanonceder in het bos van de ceders van God
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • li·ba·non·ce·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord libanonceder libanonceders
verkleinwoord libanoncedertje libanoncedertjes

Zelfstandig naamwoord

de libanoncederm

  1. (coniferen) Cedrus libani   een ceder uit de dennenfamilie (Pinaceae  ). De boom is inheems in gebergtes in het oostelijke Middellandse Zeegebied. In andere delen van de wereld wordt hij als sierboom aangeplant in parken, tuinen en begraafplaatsen. In zijn natuurlijke habitat kan de libanonceder een hoogte van veertig meter bereiken
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie