levensverzekeraar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·ver·ze·ke·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensverzekeraar levensverzekeraars
verkleinwoord levensverzekeraartje levensverzekeraartjes

Zelfstandig naamwoord

de levensverzekeraarm

  1. (economie) bedrijf waarbij men een levensverzekering kan afsluiten
    • Acht van de tien grootste levensverzekeraars die actief zijn in Nederland investeren in totaal 6,8 miljard euro in vijftien wapenhandelaren die leveren aan dictaturen en corrupte landen.[2] 

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid