levensmiddelenvoorraden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·mid·de·len·voor·ra·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de levensmiddelenvoorradenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord levensmiddelenvoorraad
     Onder hun kapiteins Jean Mathieu, Pierre Mustelier en George Leblond hakten de burgers van Valenciennes een vijandelijk detachement bij het dorp Trith in de pan, maakten de levensmiddelenvoorraden van een aantal kloosters in de omgeving buit en wisten die de stad binnen te krijgen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Erich Kuttner
    “Het hongerjaar 1566. Vierde boek” (1949), Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, Amsterdam, p. 379