levendbarende hagedis

Nederlands

 
Exemplaar uit de buurt van Moskou, Rusland.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • le·vend·ba·ren·de ha·ge·dis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levendbarende hagedis levendbarende hagedissen
verkleinwoord levendbarend hagedisje levendbarende hagedisjes

Zelfstandig naamwoord

de levendbarende hagedisv / m

  1. (reptielen) Zootoca vivipara   een hagedis uit de familie echte hagedissen (Lacertidae  ). De soort behoorde lange tijd tot het geslacht van de halsbandhagedissen (Lacerta  ). Later werd het dier ingedeeld in het monotypische geslacht Zootoca  
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie