Nederlands

 
1. Door lepra aangetaste handen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • le·pra
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lepra -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de leprav / m

  1. (medisch) infectieziekte, veroorzaakt door de bacteriën Mycobacterium leprae   of Mycobacterium lepromatosis  
    De ziekte leidt tot huidafwijkingen en schade aan perifere zenuwen en geeft in veel culturen aanleiding tot ernstige stigmatisering.
    • Als leidmotief loopt door het verhaal de boassie, de gevreesde lepra. [3]
    • De benaming ‘leprozen’ voor de lijders aan lepra burgerde in Gouda overigens pas in de loop van de zestiende eeuw in. [4]
Synoniemen
  • melaatsheid (tegenwoordig minder gangbaar vanwege ongunstige associaties)
  • lazerij (sterk verouderd)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen