Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lek·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lekschieten
schoot lek
lekgeschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

lekschieten

  1. overgankelijk door schieten lek maken
  2. overgankelijk (figuurlijk) door schieten een wond toebrengen
    • De vrouw gebruikte de zinsnede "Schiet me maar lek" te pas en te onpas 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid