Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lek·prik·ten

Werkwoord

vervoeging van
lekprikken

lekprikten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van lekprikken
    • ...dat wij lekprikten. 
    • ...dat jullie lekprikten. 
    • ...dat zij lekprikten. 

Gangbaarheid