lekprikt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lek·prikt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lekprikken |
lekprikt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekprikken
- ... dat jij lekprikt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekprikken
- ... dat hij lekprikt.
Gangbaarheid
- Het woord lekprikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.