Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • legt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opleggen

legt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleggen
    • Jij legt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleggen
    • Hij legt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opleggen
    • Legt op! 

Gangbaarheid